Tabak in Nederland

De rol van tabak in de Nederlandse samenleving

Al generaties lang heeft tabak een bijzondere rol van betekenis gespeeld in onze samenleving. Nadat Columbus in 1492 Amerika ontdekte, hebben de tabak en aanverwante producten hun weg gevonden naar Europa.

Genotsmiddel

Tabak heeft aanvankelijk diverse toepassingen gekend, maar de grootste bekendheid heeft het gekregen als genotsmiddel. Vanaf ongeveer 1580 waren het pijproken en later het snuiven en pruimen in de Nederlanden, dé manieren om van tabak te genieten. Na circa 1850 tot aan de Tweede Wereldoorlog was het voornamelijk de sigaar, en in mindere mate de pruimtabak, het genotsmiddel bij uitstek om van de tabak te genieten. De sigaret, de jongste loot aan de tabaksplant, brak door na de Krimoorlog van 1855 door de meegenomen oriënttabak van Franse, Duitse en Engelse soldaten. Eind 19e eeuw won de sigaret steeds meer terrein en overheerste eerst de Russische, vervolgens de Egyptische sigaret, in het interbellum de Engelse en na de Tweede Wereldoorlog de Amerikaanse sigaret.

Gezondheid

Aan tabak is in de loop der eeuwen verschillende kwaliteiten toegedicht. De medische wereld leefde in de veronderstelling dat tabak een geneeskundige werking had. Later is zij daarop teruggekomen, maar lang heeft men volgehouden dat tabak vooral een heilzame werking had op de gemoedstoestand van gebruikers. Sinds eind jaren '70 van de twintigste eeuw, is echter onomstotelijk vast komen te staan dat tabak, met al haar biochemische bestanddelen, ook een schadelijke werking heeft of kan hebben op de algehele gezondheid.

Werkgelegenheid

Parallel aan die ontwikkeling kunnen de daarmee samenhangende bedrijfstakken worden beschreven. Het pijproken bood veel werkgelegenheid en een bron van inkomsten voor pijpenmakers en aanverwante beroepsgroepen. Vooral kleipijpen, met als belangrijkste productie stad Gouda, vormden al vroeg een pre-industriële bedrijfstak en gaven een extra impuls aan het ontstaan van meestal lokale tabaksfabrieken en -kerverijen.

Het sigarenroken betekende het ontstaan van nieuwe bedrijfstakken. Sigarenmakers waren zowel in loondienst of als kleine zelfstandige werkzaam. Industrialisatie en succesvolle marketing leidden reeds rond 1900 tot een steeds verder uitdijende bedrijfstak. Technologische vernieuwingen hielden tientallen jaren aan en verdrongen op den duur het ‘eerbiedwaardige’ handwerk, werk dat zowel door mannen als vrouwen werd gedaan.

Verpakkings- en reclamegeschiedenis

Het aanbieden en verkopen van pijptabak vroeg om een geschikte verpakking waaraan te herkennen viel, wat en hoeveel er in zit en wie de leverancier is? Vanaf circa 1700 komen de eerste tabakszakjes op de markt, vermoedelijk eerst nog onbedrukt en onbeschreven, van juten en geschept papier. Dan volgen al snel de eerste experimenten met primitieve houtgravures op de tabaksverpakking, later de koper- en staalgravures en nog later de diepdrukafbeeldingen (litho). Met name de lithografie laat tabak van zijn mooiste, kleurrijkste en meest exotische kanten zien. Dankzij de ontelbare ontwerpen en beschikbaarheid zijn etiketten, sigarenbandjes, verpakkingen en affiches het meest zichtbare onderdeel geworden van de tabakshistorie.

De begintijd van tabaksverpakkingen laat stadswapens zien, zeeankers, schepen en rokende turken en moren, etc. Zij zijn de eerste opvallende pictogrammen uit de toegepaste reklamekunst! In slechts enkele tabaksmusea zijn van deze boeiende ontwikkelingsgeschiedenis zeldzame ontwerpen en verpakkingen behouden gebleven zoals in het Pijpenkabinet te Amsterdam. Vroege exemplaren van voor 1800 blijken extreem weinig bewaard te zijn. Daar de tabak in West-Europa tussen 1600 en 1800 actief door Hollandse en Engelse handelaren werd verspreid, diende de lokale verpakkingskunst hier tevens als voorbeeld voor landen als Duitsland.

Verpakkingsmateriaal, aanvankelijk juten balen, houten vaten en kisten, later blik en karton, was nodig voor de distributie en verkoop van de tabaksproducten. Nieuwe behoeften en technologieën zorgden voor het ontstaan van nieuwe specialistische bedrijfstakken, zoals de sigarenkistindustrie en etikettendrukkerijen. Voor de herkenbaarheid en promotie van zijn producten ging de fabrikant steeds meer over op pakkende reclame-uitingen en het versieren en verluchtigen van het verpakkingsmateriaal. Met name sigarenbandjes, de meest vroege zijn bekend uit 1860 uit Spanje en Cuba, deden massaal hun intrede rond de Eerste Wereldoorlog en werden snel een alom gewild verzamelobject in Nederland.

Vuurmakers

Vanaf de intrede van de tabak was voor het aansteken van de rookwaar vuur nodig. Na het tondelpistool en de tondeldoos, volgde een periode met vele experimenten. Zo werd in 1808 in Berlijn de “pneumatische aansteker" in productie gebracht. De Zweed John E. Lundström stond op de Wereldstentoonstelling van Parijs in 1855 in het middelpunt van de belangstelling met zijn gepatenteerde veiligheidslucifer. De benzinevuursteenaansteker kennen we sinds 1903, gevolgd door gas- piezo en als laatste de turboaansteker. Ook hier ontstond om de tabaksnijverheid heen een uitgebreid web van pre?ndustriële en later weer veel zeer moderne bedrijfstakken. Nederlandse luciferfabrieken hebben tot aan de jaren ’70 geproduceerd.

Tabaksaccijns

De Nederlandse staat ontving vanaf de 17e eeuw aanvankelijk vooral belastinginkomsten op de invoer en handel in tabak. Vanaf 1912 werd met behulp van een voorheffing ook accijns geheven op de eindproducten in de winkels zelf. Met de ‘Tabakswet 1921’ werd ieder tabaksproduct van een accijnsnummer voorzien om daarmee beter de groeiende belastingontduiking tegen te gaan. Na ruim een halve eeuw succesvol als ‘melkkoe’ gefunctioneerd te hebben, vond op basis van het kritisch denken over de gezondheidsrisico’s van vooral het sigarettenroken, ook bij de overheid een definitieve omslag plaats. Een decennia lange staatslust veranderde deels in een staatslast Het huidige overheidsbeleid streeft met nieuwe accijnsverhogingen een directe afname na van de sigarettenconsumptie onder met name de minderjarigen. Daarmee wordt indirect een positieve bijdrage geleverd aan een toekomstige beheersing van de algehele uitgaven in de gezondheidszorg.

Op welke manier willen we de geschiedenis van tabak herinneren en doorvertellen?

Wetgeving, wetenschappelijk onderzoek en de publieke opinie hebben het roken van tabak en veel wat daarmee samenhangt , in relatief korte tijd min of meer op een cultureel zijspoor gezet. Smaakgenieters worden helaas meegesleurd in een discussie die louter gaat over nicotineverslaving en gezondheidsrisico’s.

Als samenleving in zijn geheel moeten wij antwoorden op de vraag, op welke manier we de geschiedenis van tabak willen herinneren en doorvertellen? Hoe kunnen we recht doen aan de rijke geschiedenis van onze tabakshistorie van plm. 1600 tot heden ??

Wat de Stichting Nederlandse Tabakshistorie betreft blijven tabaksproductie, -handel en –consumptie nog vele jaren een levendig maatschappelijk, economisch en cultuurhistorisch onderwerp!