Snuif- en pruimtabak
Snuiftabak in Nederland
"Hij kittelt de neus en maeckt vlijtigh bloed
En hij is soo soet, en hij is soo soet
En hij maekt ons vlijtigh van gemoedt
Ja snuyft, ja snuyft, laet snuyven
Het is de maniere van het land
Hij laaft herssenen en verstant
Laet snyven tot spijt, van die ,t beryt
Laet toonen dat gij een menheer sijt
Laet toonen dat gij een snuyver sijt"
Deze en vele andere liederen werden in de tweede helft van de 18e eeuw op straat gezongen. Zij geven aan hoe het gebruik van snuiftabak in de Hollandse samenleving was ingeburgerd. Gesnoven werd er echter al veel eerder. Vanuit Frankrijk was het rond
Geheim recept
Snuiftabak is niet gewone gemalen tabak. Er komt veel meer voor kijken. De gebruikte tabaksbladeren werden gesponnen en gevlochten tot een karot. Deze karotten waren gesausd en werden meerdere jaren bewaard. De snuifmolenaar maalde de snuif en deze werd dan vanuit (meest) Delftse Blauwe aardewerkpotten verkocht. Thuis kon men de karot ook raspen met het ruwe vlak van een snuifrasp. Deze werd dan opgevangen in een snuifdoos.
Een mengsel van verschillende tabakken zorgt vooral voor het aroma van de snuif. Traditie en ervaring bepaalden het recept, dat over generaties heen werd gekoesterd en absoluut geheim gehouden! Tabaksbladeren en stelen werden verpulverd, gemengd met vluchtige oliën, bevochtigd zodat er een gisting proces opgang kwam. De bladeren werden dan gedompeld in lavendel, rozenolie, menthol, muskaat, keukensiroop etc. Toevoegingen met honing, suiker, rozijnen of scherpere stoffen zoals citroensap, azijn en tamarinde waren onderdelen van het recept dat elk bedrijf strikt geheim hield.
Import en export
De eerder genoemde ‘vette’ Amersfoortse tabak werd wereldberoemd als snuiftabak, zo beroemd zelfs dat deze tientallen jaren een betere prijs opbracht dan de beste Virginia. Meer dan de helft werd uitgevoerd naar de meeste West- Europese landen, waarbij Duitsland, Frankrijk en Italië de grootste afnemers waren. Het gemiddelde verbruik aan tabak per hoofd van de bevolking bedroeg midden 18e eeuw zo'n drie
Arm en rijk
Het snuiven beheerste op een gegeven moment het gehele sociale leven zodanig, dat het haast ondenkbaar was dat ook een bedelaar op straat zonder zijn snuifdoos te vinden was. De mannen rookten vooral hun pijp maar bij de vrouwen was het snuiven, ongeacht hun stand, de belangrijkste bezigheid. De armen zochten hun troost erin en de zieken hun geneeskrachtig kruid. Door overmatig gebruik en het mengen van de tabak met kleurstoffen, andere kruiden en/of slechte andere soorten tabak, kwam de neusziekte Pica Nasi veel voor.
Snuifpotten, -flesjes en -dozen
Vele soorten snuiftabak werden verkocht in de mooie Delfts blauwe potten voorzien van de naam van herkomst van de tabak zoals: Bon tabac d'Hollande, Duinkerken, Varinas en Tabac de Virginia of die van de beroemde Franse geurige snuiftabakken zoals: Rapp de Paris, St. Omer, St. Vincent, Pompadour of Tabac de dames. Allerlei verschillende voorwerpen rond het snuiven, die destijds status en welgesteldheid bevestigden , zijn nu gewilde en kostbare verzamelobjecten geworden.
Snuiftabak is in Nederland tegenwoordig een weinig verkocht artikel, ondanks pogingen van Engelse en Duitse importeurs van snuiftabak om het snuiven weer onder de aandacht te brengen. In Rotterdam-Kralingen zijn nog steeds twee oude snuifmolens in bedrijf, welke op traditonele wijze snuiftabak produceren, deels op basis van louter kruiden!
Pruimtabak
Snuif- en pruimtabak worden in Nederland eigenlijk in een adem genoemd, daar het beide tabakssoorten zijn die minder bekend zijn bij het grote publiek en waarvan men van beide denkt dat ze weinig of niet meer gebruikt worden. Wat de pruimtabak betreft is dat inderdaad haast het geval.
Het pruimen, zoals dat vroeger in Nederland gedaan werd, loopt op zijn einde. Wereldwijd wordt er echter nog heel veel gepruimd al is dat in een iets andere vorm. Bij zowel het snuiven als het pruimen toont de bereidingswijze een groot aantal overeenkomsten. De in Nederland geteelde vette tabak was dus ook als pruimtabak zeer geschikt. Met name Kentucky- en Virginiatabak worden veel voor de hedendaagse pruimtabak gebruikt. Het sausen geeft zijn specifieke smaak, vermengd met smaakmakers zoals: drop, honing, laurier, muskaat, venkel, kaneel, jeneverbessen en krenten. De meeste van deze kruiden ed. worden ook bij de bereiding van snuiftabak gebruikt.
Nog een andere overeenkomst is, dat beide toepassingen van tabaksgebruik zijn ontstaan doordat men pruimde of snoof op locaties waar men geen vuur mocht maken of men de handen vrij wilden houden voor werkzaamheden, waar het gebruik van de kleipijp te kwetsbaar waren. Zo was het op schepen ten strengste verboden om te roken (met uitzondering van enkele aangewezen plaatsen) en mocht er wel gepruimd worden mits men de uitgespuugde rochel zelf opruimde! Om brandgevaar te voorkomen was pruimen een welkom alternatief in de directe omgeving van hooi, strooi en turf.
Het snuiven van tabak werd al eerder aanbevolen tegen allerlei ziekten. Het pruimen, oftewel het kauwen van tabaksbladeren, werd vanaf het begin van de zeventiende eeuw door de scheepschirurg voorgeschreven om scheurbuik te voorkomen. Als verder bewijs hoe belangrijk pruimtabak voor (onze) zeelieden was, is het gegeven dat in die plaatsen waar zij onderweg aan land moesten om nieuwe voorraden in te slaan ook die soorten pruimtabak verkrijgbaar waren, welke zij in het vaderland gebruikten.
In tegenstelling tot de elegante snuiftabaksdozen, waren de doosjes waarin de droge als ook natte pruim bewaard werd, van slechts eenvoudig (niet edel) materiaal en werden even eenvoudig uitgevoerd. Op oude ansichtkaarten zijn turfstekers en mijnwerkers te zien met soms een pruim en pruimdoosje in de hand, om het harde werk eventjes te verzachten.