Tabaksteelt
Tabaksteelt in Nederland
Ook in Nederland werd bijna vierhonderd jaar geleden al de eerste tabak geteeld!
Veere
De Middelburgse arts Casper Pelletier maakt in het jaar 1610 melding van het feit, dat de teelt van tabak voor het eerst werd waargenomen rond het handelsplaatsje Veere. Niet onlogisch als men bedenkt dat Zeeuwse kooplieden samen met Engelsen, onder meer handelsbetrekkingen hadden met het Amazonegebied en de gehele Venezolaanse kust, waar aan de diverse riviermondingen eveneens tabak verbouwd werd. Tabak bracht niet alleen een goede prijs op maar was ook een geliefd ruilmiddel. Het vervoer bracht vele risico's met zich mee en wellicht is men vanuit die optiek op Walcheren zelf begonnen met de tabaksteelt.
Amersfoort
Binnen enkele jaren bleek de zanderige ondergrond in de streek rond Amersfoort en de Utrechtse heuvelrug toch beter geschikt voor de tabaksteelt. Waren er in 1636 nog 50 tabakstelers rond Amersfoort gevestigd, in 1670 waren het er al 120 en tien jaar later zelfs 200. De teelt in de gebieden rond Nijkerk, Elst, Wageningen, Amerongen en Arnhem groeide bijzonder voortvarend. Ook in andere delen van de provincies utrecht, Gelderland in Overijssel en zelfs tot in Gaasterland toe, werd tabak verbouwd.
Ondernemerschap en durf
Amersfoort was niet toevallig de eerste plaats waar tabaksteelt van enige omvang kon ontstaan. De boeren beschikten over voldoende en vruchtbare grond, toonden de durf om iets nieuws te beginnen, hadden de grote steden Amsterdam en utrecht als afzetgebied in de buurt, en zij konden ook beschikken over kennis die toen nog zeldzaam was!
Kennis uit Engeland
Zonder de landbouwtechnische en zakelijke kennis die ervoor nodig was om aan dit ‘avontuur’ te beginnen, was deze succesvolle start nooit gelukt. Die kennis kwam toen nog van een in Amsterdam wonende Engelsman, Christoffel Perry. Gelijk met de fabricage van de kleipijpen, waren het de Engelsen die een aantal jaren voor ons, ook dit vakgebied van tabaksteelt waren begonnen en van wie onze voorouders het vak hebben geleerd.
Amsterdam is van begin af aan de belangrijkste plaats gaan innemen in de tabakshandel en inlandse teelt. Vanuit Amsterdam werd de tabaksteelt in utrecht en Gelderland gestimuleerd en begeleid. Het gebruik van broeibakken en droogschuren waren Nederlandse uitvindingen en kregen vervolg in het buitenland. Steeds meer boeren maakte de ommezwaai naar de tabaksteelt. Deze arbeidsintensieve bedrijfstak zorgde voor werkgelegenheid en bracht meer geld op dan de traditionele landbouwproducten.
Einde inlandse teelt
Tegen het einde van de 18e eeuw was er van de eens zo beroemde "Amersfoortse" tabaksteelt echter nog maar weinig over. De inlandse tabakssoorten leenden zich minder voor het mengen met tabak voor pijp en sigaar, maar was uitermate gechikt voor pruim- en snuiftabak. Daarvan daalde het gebruik echter na 1800 weer sterk.
Amateur-tabak tijdens de Tweede Wereldoorlog
De Tweede Wereldoorlog zorgde voor een kleine opleving vanwege de schaarste van tabak uit het buitenland. Half Nederland probeerde met eigen teelt voldoende tabak te produceren die in de nog draaiende kerverijen en fabrieken tot ‘amateur-tabak’ – en sigaretten werden omgetoverd. Het smaakte niet echt, maar beter iets dan niets! Onze vaders en grootvaders denken nog met tranen en trots terug aan deze moeilijke tijd.
Schimmelziekte
De schimmelziekte " Blue Mold" heeft vanaf 1959 definitief een einde gemaakt aan de Nederlandse tabaksteelt. Tussen de 150 en 200 kleinschalige tabaksverbouwers waren toen nog actief in Nederland, waarvoor het van de meeste toch nog het hoofdmiddel van bestaan was. I959 was al een rampjaar omdat naast het uitbreken van de ziekte ook de droogte voor een slechte oogst zorgde. In 1960 breidde de ziekte zich nog verder uit.
Geheel West-Europa heeft onder deze schimmelziekte geleden Tabakstelers kregen, dit in tegenstelling van hun collega's in België en Duitsland, geen steun of subsidie van de nationale overheid. De landbouwminister beschouwde de tabaksteelt, net als de fruitteelt als een risicoteelt. Fruit kan met allerlei middelen bespoten worden en dat was met deze schimmel niet te doen, kregen de toen verbolgen tabakstelers te horen. De tijd (drie tot zes jaar) die nodig is om nieuwe planten te kweken, via kruisingen, die dan resistent zijn, was te lang om de Nederlandse tabaksteelt er nog boven op te helpen.