Pijp- & kerftabak

Kerftabak

Shag tabakHet roken van tabak uit een pijp is de oudste vorm van roken en ook de meest economische, immers bij een goed gerookte pijp wordt geen tabak ongebruikt weggegooid! Al reeds vroeg rond 1600 wordt in Nederland naast de eigen teelt, tabak ge?mporteerd uit Noord- en Zuid-Amerika. Dit leidt al snel tot een vruchtbaar geëxperimenteer welke melanges een gewenste smaak krijgen. uiteindelijk ontstaat een smaakrijke ‘familie’ van verschillende soorten kerftabaksproducten, met elk eigen kenmerken.

Kerftabak is een ‘oerhollands’ product. In vergelijking tot de sigaren is kerftabak eigenlijk een halffabrikaat. Kerftabak is geschikt als shag, pijptabak en pruimtabak en dankt zijn naam aan het feit dat de ruwe tabak als voornaamste bewerking het snijden of kerven van de tabak, ondergaat. Vergeleken met de sigaar zijn er veel minder bewerkingen nodig en dat zorgt er dus voor dat de kostprijs van kerftabak dan ook veel lager is. Sigaar en sigaret zijn kant en klare producten, maar zowel de shagroker als de pijproker kan, door zijn shagje dun of dik te rollen, de smaak van zijn zelf gedraaide sigaret sterk beïnvloeden. De pijproker kan zijn pijp losser of vaster stoppen, zelf zijn melange samenstellen of door een bepaald type pijp te kiezen alles op zijn eigen smaak afstemmen.

Consumptie kerftabak

Begin negentiger jaren van de vorige eeuw was de productie van kerftabak ongeveer 17.1 miljoen kilo die waren onderverdeeld in 97.8% procent voor shag, en slechts nog 1.7% pijptabak en 0.5% als pruimtabak! Grote voorraden moeten constant voorradig zijn om de productie ongehinderd door te kunnen laten gaan en om mindere oogsten op te kunnen vangen. De meest gangbare soorten die als kerftabak gebruikt worden zijn: de air-cured Burley, Maryland en Paraguay, de flue-cured Virginia en de fire-cured Kentucky en Latakia tabak.

Shag

Shagtabak ondergaat vele noodzakelijke bewerkingen. Opeenvolgend wordt de tabak eerst vochtig gemaakt waarna ze los gemaakt wordt om daarna gereinigd te worden. Meestal wordt zij niet gestript. Daarna volgt het mengen, soms het sausen en daarna het kerven (het snijden met een snede-breedte van 0.5 mm tot 0.7 mm ). Na het drogen in roterende droogtrommels en het koelen, zeven en verpakken van de tabak is deze klaar voor het draaien van een shagje.

Types shag

In Nederland worden vier soorten shag vervaardigd. Deze zijn de lichte, de half zware, de zware en de Amerikaanse shag.

  • De lichte shag wordt hoofdzakelijk samengesteld uit verschillende soorten flue-cured Virginia tabakken. De kleur is goudgeel en hebben een enigszins zoet smaak.
  • De zware shag bestaat hoofdzakelijk uit fire-cured. Kentucky, fire-cured Latakia en air-cured tabak uit Paraguay. Kleur is donkerbruin tot zwart en heeft een rokerige geur.
  • Half-zware shag is een combinatie van de lichte en de zware shag in de verhouding van ongeveer half om half. Deze, nu meest populaire soort, is pas later in productie gekomen. Zij heeft een licht tot donderbruine kleur en heeft een niet te nadrukkelijke geur en smaak.
  • De Amerikaanse shag dankt zijn naam aan de overeenkomst met de Amerikaanse sigaretten die een vrijwel gelijke melange mee gekregen hebben. Naast de flue-cured Virginia tabak wordt de air-cured Burley, Maryland en Paraguay en de sun-cured Oriënt tabak gebruikt. Kleur is egaal bruin en heeft een milde smaak en kruidige geur.

Pijptabak

Pijptabakken worden onderverdeeld in de ‘Hollandse’ pijpmelange, de mixture en de shag. De Hollandse melange heeft als basis de air-cured Burley, Maryland en Paraguay aangevuld met air-cured tabakken uit Indonesië (Oost-Java en Madoera). Hoewel er nu voornamelijk vraag is naar een Hollandse melange met een snedebreedte van 1 mm de zgn. baaitabak ontstond in de loop van de 18 eeuw de populaire Krul of Varinas tabak met een snedebreedte van 3 mm . en de Middel of Portorico tabak met een snedebreedte van 4 mm . De nu meest gerookte mixture tabak heeft een zeer grote verscheidenheid. Verschillende melanges van tabakken en de vele ingrediënten zoals drop, honing, vruchten, dranken, koffie, chocolade, kokos, suikers etc. zorgen voor een groot gevarieerd aanbod.

Vroege concentratie

Kende Nederland tussen 1600 en circa 1825 vele lokale kerffabriekjes, het moeten er werkelijk vele honderden zijn geweest, al vroeg in de 19e eeuw vond ook hier een concentratie van fabrikanten plaats. In tegenstelling tot de sigarennijverheid, vindt in de kerftabaksnijverheid in zowel de fabriekjes en winkels, een vroege overgang plaats van handarbeid naar machinale productie. De investeringen daarvoor kunnen maar enkele fabrikanten opbrengen. Sommige ondernemers zijn dermate succesvol dat zij erin slagen goed de sprong te maken naar een pre-ïndustriële en later industriële onderneming: bedrijven als Douwe Egberts, Van Nelle, Niemeyer, Van Rossem, Dobbelmann etc. worden grote bedrijven en zeer bekend en succesvol in binnen- en buitenland! Hun producten werden en worden overal aangeprijsd en aangeboden.

De verpakking

Eeuwenlang had de Nederlandse tabakswinkelier de vrijheid om zijn ‘waar’ in eigen verpakkingen aan te bieden, bewaard in zijn fraai gedecoreerde tabakspotten, verpakt en verkocht in praktische maar vooral ook mooie papieren wikkels, zakken en puntzakken. Er werd zelf gesneden, geproefd, gemengd, gewogen, verpakt en verkocht.

Maar na de invoering van de Tabakswet 1921 zijn de verplichte gebanderolleerde verpakkingen gekomen en mag de winkelier louter gesloten pakjes tabak verkopen. De rooktabak van de fabrikant wordt in dat jaar definitief een merkartikel met een officiële prijs, welke in een vaste verpakking en gewicht aan de winkelier geleverd wordt. Dit is tot op de dag van vandaag een regel voor ieder tabaksproduct, dat zijn weg van producent naar consument vindt.