Reservistenpijpen

Reservistenpijpen
Geschreven door:
Louis Bracco Gartner
11 september 2023

Door op de terugreis van onze vaste vakantieadres in Beieren niet de autobaan te nemen maar binnendoor te rijden troffen we in het kleine dorpje Wollbach een klein tabaks- en pijpenfabriekje aan van Anton Manger. Naast het met de hand maken van pijpen had de heer Manger een indrukwekkende verzameling Ulmerpijpen, Reservistenpijpen en porseleinen pijpenkoppen. Dit was nog niet alles want het grootste deel van zijn collectie bleek ondergebracht te zijn in een dorpje verderop (Oberelsbach) waar het Deutsches Tabakpfeifenmuseum gevestigd is, zie www.tabakpfeifenmuseum.de

Over de Reservistenpijpen gaat het volgende verhaal:

Duitsland had een rijke traditie wat het roken betreft en de tabakspijp nam daarin een bijzondere plaats. Wellicht dat Koning Friedrich Wilhelm I (van 1713 – 1740 koning van Pruisen) daar onbewust een rol in gespeeld heeft. Hij was het namelijk die het Tabakskollegium instelde.

Ministers, raadsheren, officieren en burgers met aanzien werden om 17.00 uur uitgenodigd op zijn slot in Berlijn – Potsdam of in zijn buitenverblijf in Königs Wusterhausen om gezamenlijk uit Holland geïmporteerde stenen pijpen te roken. De gemoedelijke sfeer die door het verplicht roken van een pijp, het verplicht tutoyeren en het drinken van een glas bier of wijn ontstond, zorgde ervoor dat de dagelijkse problemen veel vlugger en beter opgelost werden dan wanneer de ambtelijke wegen bewandeld moesten worden. Ook in Nederland zegt men wel eens dat aan de bar de beste zaken gedaan worden.

De Duitse Reservistenpijp is van een latere periode, namelijk van 1870 – 1920. Tijdens de regering van Keizer Willem II (1888 – 1918) werd het Duitse leger gereorganiseerd en werd de dienstplicht ingevoerd. Afhankelijk van het onderdeel diende men twee of drie jaar. Na de diensttijd werd men reservist en was het gebruikelijk dat men als herinnering aan de diensttijd een beschilderde bierpul of pijp liet maken. De pijp kon in lengte variëren van 50 cm tot wel 190 cm. De pijp bestond uit een aantal vaste onderdelen zoals hoorn en houten tussenstukken van vogelkers– of hazelaarshout. Op een blokje in de vorm van een dobbelsteen stond het legeronderdeel vermeld en de jaren van de diensttijd. Het legeronderdeel waarin men gediend had moest uiteraard ook terugkomen op de pijp. Vandaar dat onder het hertshoorntussenstuk bv. een locomotief of een stijgbeugel, springend paard of kanon is aangebracht die verwijst naar het betreffende onderdeel waarin men gediend heeft.

De kop is toch wel het meest in het oog springende onderdeel. Rijk beschilderd en op de achterkant dikwijls voorzien van de namen van de dienstmaten. Tevens staat het legeronderdeel en de jaartallen ook hierop vermeld.

Soms wordt op de voorzijde van de kop de Duitse Keizer Wilhelm I afgebeeld of militairen te paard. Ook de vrouw speelt bij militairen uiteraard een rol en ook zij staan, meestal liefkozend met een militair, afgebeeld.

Onderstaande spreuken en alles met de hand beschilderd op de pijpenkop bevestigd deze relatie.

                        “An Jäger an feschen

                        mit den Hahnenbusch am Hut

                        den lieben die Mädel

                        Dem sein sie gut.”

“Mein Pfeifchen im Munde                    Es muß nicht jeder wissen 

 mein Liebchen im Arm                        was du und ich getan

in so einer süßen Stunde                      wenn wir uns beide küssen

schlägt’s Herzchen mir warm”               was geht das andere an. “

 

De deksel op de pijpenkop komt dikwijls overeen met de helm die men bij ceremoniële gebeurtenissen moest dragen.

Niet alleen bij militairen en ook niet alleen in Duitsland maar ook in Oostenrijk en bij brandweerlieden en studenten kwam het voor dat men een herdenkingspijp liet maken die veel overeenkomsten had met de Reservistenpijpen.